Japanse Rode Leger (JRL) (historische organisatie)
Naam organisatie | Japanse Rode Leger |
Aliassen | Nihon Sekigun, The Anti-Imperialist International Brigade (AIIB), Holy War Brigade, Anti-War Democratic Front, Arab-JRA |
Land / regio (oorsprong) | Libanon |
Operationele gebieden | India, Indonesië, Israël, Italië, Japan, Maleisië, Nederland, Singapore, Turkije, |
Toelichting Operationele Gebieden | [Dit betreft een historische organisatie, die momenteel niet meer actief is]. In 1971 vertrok een echtpaar naar Libanon met het doel om zich aan te sluiten bij het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) om een internationale basis te vestigen. Tussen 1972 tot en met 1988 pleegde de JRA vanaf deze uitvalsbasis (al dan niet in samenwerking met geallieerde groeperingen) aanslagen op verschillende locaties, waaronder Israël, Kuwait, Singapore, Nederland, Maleisië, Italië, en Bangladesh. Het is niet bekend of het JRA een aanslag heeft gepleegd in Japan. |
Classificatie en ideologie | Communistisch, marxisme-leninisme, anti-imperialisme, antizionisme. |
Doelen | Het omverwerpen van de constitutionele monarchie en de overheid van Japan, het ontketenen van een wereldwijde marxistisch-leninistische revolutie. |
Omvang (in personen) | <100 |
Laatste activiteit | Geen informatie beschikbaar |
Laatst gewijzigd |
Operationele gebieden
Huidige bekende operationele gebieden
India, Indonesië, Israël, Italië, Japan, Maleisië, Nederland, Singapore, Turkije,
Verschijningsvormen
Logo('s)
Geen afbeelding beschikbaar.
Beeldmateriaal
Geen beeldmateriaal beschikbaar.
Propaganda
‘The Red Army-PFLP Declaration of World War’, een propagandafilm over het Palestijnse verzet.
Achtergrond
Korte geschiedenis
Het Japanse Rode Leger (Japans: 日本赤軍, Nihon Sekigun) (JRA) was een Japanse terreurgroep die werd opgericht door een activiste in 1971. Het JRA ontstond uit een serie afsplitsingen van enkele militante linkse groeperingen, waaronder de Japanse Communistische Unie (dat was ontstaan tijdens de protestbeweging van Japanse studenten gedurende de jaren zestig) en de Red Army Faction (ofwel Sekingunha).
In het begin van 1971 vertrok het JRA vanuit Japan naar Libanon, met als doelstelling om de Japanse en Palestijnse strijd te verbinden als onderdeel van de wereldwijde revolutie tegen imperialisme. In Libanon verbond het JRA zich met het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP). Vanaf 1972 tot en met 1988 breidde het operationele gebied van de JRA zich uit naar Kuwait, Singapore, Nederland, Maleisië, Italië en Bangladesh, waarbij meerdere aanslagen werden gepleegd, onder andere op ambassades en consulaten, vliegtuigen en raffinaderijen.
De groep pleegde verschillende aanslagen, waaronder een bezetting van het Amerikaanse consulaat in Kuala Lumpur in 1975. In 1972 pleegde het JRA zijn meest beruchte aanslag in Israël. Drie leden van het JRA schoten 26 mensen neer op de luchthaven van Tel Aviv. De echtgenoot van de oprichter kwam bij die actie om het leven.
Wegens gebrek aan financiële middelen, het uitbreken van de burgeroorlog in Libanon (de traditionele thuisbasis van het JRA) en een reeks arrestaties van prominente leden (waaronder de oprichtster op 8 november 2000 in Japan) verloor het JRA gaandeweg veel van zijn slagkracht. In april 2001 werd het JRA officieel ontbonden door een verklaring van de oprichtster.
(Edwin Bakker & Jeanine de Roy van Zuijdewijn, ‘Terrorisme’, 2016; Patricia Steinhoff, ‘Hijackers, Bombers, and Bank Robbers: Managerial Style in the Japanese Red Army’, 1989; Patricia Steinhoff, ‘Portrait of a Terrorist: An Interview with Kozo’, 1976; ‘Founder of Japan's Red Army in final appeal for freedom’, The Guardian, 13/12/2008; Franklin L. Ford, ‘Political Murder: From Tyrannicide to Terrorism’, 1985).
Relevantie voor Nederland
Op 13 september 1974 werd de Franse ambassade in Den Haag bezet door drie gewapende leden van het Japanse Rode Leger. Hierbij werden de Franse ambassadeur en tien andere personen gegijzeld. De gijzelnemers eisten de vrijlating van Yutaka Furuya, een medestander die in Frankrijk gevangen zat. Daarnaast eisten zij een volgetankte Franse Boeing 707 en een geldbedrag van één miljoen dollar. Na langdurige onderhandelingen stemde de Franse regering ermee in om Furuya vrij te laten uit de gevangenis, 300.000 dollar losgeld te betalen en een Franse Boeing 707 te regelen in ruil voor de vrijlating van de gijzelaars. Na de uitwisseling van alle gijzelaars op Amsterdam Airport Schiphol, vertrok het toestel met alle gijzelnemers en een Brits-Nederlandse bemanning aan boord richting Yemen. Hier werd bijgetankt, waarna het richting Damascus International Airport vloog. Bij aankomst in Syrië leverden de gijzelnemers, onder dwang van de plaatselijke autoriteiten, hun wapens en het losgeld in, die vervolgens werden teruggegeven aan de Franse ambassade. Een rechtbank in Tokio heeft Fusako Shigenobu van het Japanse Rode Leger tot twintig jaar gevangenisstraf veroordeeld in verband met de gijzeling in de Franse ambassade in Den Haag in 1974.
(‘Twintig jaar cel voor Haagse gijzeling’, Trouw, 23/02/2006; Gus Martin, ‘The SAGE Encyclopedia of Terrorism’, 2011).
Relevantie voor het Caribisch koninkrijksdeel (Aruba, Curaçao, St Maarten, St Eustatius, Bonaire en Saba)
Geen informatie beschikbaar
Organisatiestructuur
Omvang organisatie/groepering
<100
Omvang organisatie/groepering - toelichting
De harde kern van het JRA bestond vermoedelijk uit maximaal 20 tot 30 personen. Daarnaast had de JRA een groot aantal sympathisanten in Japan (enkele honderden).
(U.S. State Department, ‘The Japanese Red Army’, 1989).
Leiders
- De oprichter en leider van het JRA werd in november 2000 gearresteerd in Osaka. Zij was medeverantwoordelijk voor het organiseren van de aanslag in 1972 op Lod Airport. Ze werd in februari 2006 tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld.
- Tsuyoshi Okudaira (?- 1972) was getrouwd met de oprichster en kwam tijdens de aanslag op Lod Airport om het leven door de ontploffing van zijn eigen granaat.
- Een ander hooggeplaatst lid nam op 30 mei 1972 samen met Tsuyoshi Okudaira en een ander lid deel aan de aanslag op Lod Airport Tel Aviv. Bij de aanval kwamen 26 mensen om het leven. Bij deze aanval kwamen ook een ander lid en Okudaira om het leven. Hij werd in Israël veroordeeld tot levenslang maar werd in 1985 vrijgelaten als ruil tegen Israëlische soldaten. Na zijn vrijlating ging hij naar Libanon waar hij zich wederom aansloot bij het JRA.
- Een ander lid was betrokken bij de bezetting van de Franse ambassade in Den Haag in 1974. In 1975 nam hij deel aan de bezetting van de ambassade van de Verenigde Staten in Kuala Lumpur. Beide bezettingen resulteerden samen in de vrijlating van zes leden van het JRA. In mei 1997 werd dt lid opgepakt in Libanon en overgedragen aan de Japanse autoriteiten. Op 23 maart 2005 werd hij veroordeeld tot levenslang.
- Osamu Maruoka (1951-2011) heeft samen met drie anderen in 1973 Japan Airlines Flight 404 gekaapt nadat deze was vertrokken vanuit Amsterdam Airport Schiphol. Het vliegtuig landde in Dubai waar de kapers eisten dat een lid dat gevangengenomen was na de aanslag op Lod Airport, werd vrijgelaten. Nadat Israël dit weigerde, zijn de kapers naar Syrië en Libië gevlogen. Maruako werd in 1987 aangehouden toen hij met een vals paspoort Japan binnen probeerde te komen. Hij werd in 2000 veroordeeld tot levenslang in de gevangenis waar hij in 2011 overleed.
- Een lid werd in 1986 op luchthaven Schiphol gearresteerd omdat hij een bom in zijn bagage had. Hij werd na vier maanden detentie uitgeleverd aan Japan. Hij werd in 1988 in New Jersey aangehouden nadat hij wederom explosieven in zijn tas had zitten. Dit lid is in 1991 door een Amerikaanse rechter veroordeeld tot 21 jaar gevangenisstraf.
Bevelstructuur
Het JRA was een hiërarchische organisatie bestaande uit verschillende commissies. De politieke commissie stuurde het JRA aan, met aan het hoofd Shigenobu. De overige commissies – de militaire, logistieke en wetenschappelijke commissies – werden ook geleid door Shigenobu.
(Patricia Steinhoff, ‘Hijackers, Bombers, and Bank Robbers: Managerial Style in the Japanese Red Army’, 1989; William Farrell, ‘Blood and Rage: The Japanese Red Army’, 1990).
Financiële inkomstenbronnen
De inkomsten van het JRA bestonden vermoedelijk uit bijdragen van de verschillende Palestijnse groeperingen (voornamelijk het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina) en van Libië. Daarnaast ontving het JRA bijdragen van sympathisanten uit Japan. Tot slot verkreeg de JRA door middel van gijzelingsacties meerdere malen grote bedragen aan losgeld.
(U.S. State Department, ‘The Japanese Red Army’, 1989).
(Internationale) relaties
In 1971 vertrok het JRA vanuit Japan naar Libanon. Hier onderhield de groepering nauwe banden met het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina. Daarnaast had het JRA contact met verscheidene leiders in het Midden-Oosten, waaronder Yasser Arafat, Muammer Khadafi en Saddam Hoessein.
(Patricia Steinhoff, ‘Transnational Ties of the Japanese Armed Left’, 2017).
Activiteiten
Wapens en werkwijze
Het JRA maakte gebruik van verschillende werkwijzen, waaronder het bezetten van ambassades, het kapen van vliegtuigen, het opblazen van raffinaderijen, en het gijzelen van ambassades en ambassadepersoneel. Daarnaast pleegde het JRA ook enkele gewapende aanvallen op burgerdoelen, zoals vliegvelden. Hierbij werden vaak volautomatische geweren en explosieven gebruikt.
Recente en/of opvallende activiteiten
Contraterroristische maatregelen
Verwijzingen
Links
Geen informatie beschikbaar
Literatuur
Geen informatie beschikbaar