Groupe Islamique Armé (GIA)

Naam organisatie Gewapende Islamitische Groep (GIA)
Aliassen Groupe Islamique Armé
Land / regio (oorsprong) Algerije
Operationele gebieden Algerije,
Toelichting Operationele Gebieden

De GIA is voornamelijk actief in Algerije. Daarnaast zou de groep door middel van Algerijnse migrantengemeenschappen fondsen hebben geworven en aanslagen hebben gepleegd in West-Europa.

Literatuur:

‘Foreign Terrorist Organizations’, Congressional Research Service, 06/02/2004.

Classificatie en ideologie

Jihadistisch terrorisme.

Doelen
  • Het omverwerpen van de seculiere regering in Algerije en het stichten van een islamitische staat gebaseerd op de sharia.

Literatuur: ‘Country Reports on Terrorism 2009’, U.S. Department of State, augustus 2010.

Omvang (in personen) Onduidelijk
Kleur Groen.
Laatste activiteit Geen informatie beschikbaar
Laatst gewijzigd

Operationele gebieden

Huidige bekende operationele gebieden

Algerije,

Achtergrond

Korte geschiedenis

De GIA werd in 1992 opgericht nadat de seculiere Algerijnse regering de verkiezingen van dat jaar af gelaste. Volgens de peilingen zou de islamitische partij Front Islamique du Salut (FIS) die verkiezingen hebben gewonnen. De GIA werd gevormd door Algerijnse Afghanistan-veteranen en verschillende Algerijnse radicaal islamitische groeperingen. Vanaf 1992 voerde de GIA aanvallen uit op de regering en het leger. Daarnaast was er sprake van grootschalige moordpartijen onder Algerijnse burgers, waarbij soms hele dorpen werden afgeslacht. Tevens doodde de GIA meer dan honderd buitenlandse mannen vrouwen, meestal Europeanen. Tijdens de Algerijnse burgeroorlog (1992-1998) kwamen meer dan 100.000 mensen om het leven. Ongeveer 70.000 van hen zouden vermoord zijn door de GIA.

Vanaf 1995 is de GIA haar grenzen gaan verleggen en werd het ook actief in Europa. De GIA heeft door haar wrede optreden veel aan populariteit ingeboet. Door contraterroristische maatregelen van de Algerijnse regering zijn bijna alle GIA-leden gedood of gevangengezet, of zij hebben zich aangesloten bij andere terroristische groeperingen. Zo zijn enkele voormalige GIA-strijders momenteel hooggeplaatste leden binnen al Qa’ida in de Islamitische Maghreb. In september 2005 kwam de Algerijnse regering met een verzoeningsprogramma, wat heeft geleid tot een toename in het aantal GIA-leden dat zich overgaf aan de autoriteiten. De GIA heeft sindsdien geen aanslagen meer gepleegd.

Literatuur: ‘Foreign Terrorist Organizations’, Congressional Research Service, 06/02/2004; ‘Country Reports on Terrorism 2009’, U.S. Department of State, augustus 2010.

Relevantie voor Nederland

Geen informatie beschikbaar

Relevantie voor het Caribisch koninkrijksdeel (Aruba, Curaçao, St Maarten, St Eustatius, Bonaire en Saba)

Geen informatie beschikbaar

Organisatiestructuur

Omvang organisatie/groepering

Onduidelijk

Omvang organisatie/groepering - toelichting

Precieze aantallen zijn onbekend. Bijna alle voormalige GIA-leden hebben amnestie aanvaard of hebben zich aangesloten bij andere terroristische groeperingen.

Literatuur: ‘Country Reports on Terrorism 2009’, U.S. Department of State, augustus 2010.

Leiders

Twee voormalig leiders zijn omgekomen in vuurgevechten met autoriteiten;

  • Antar Zouabri. Verklaarde de volledige Algerijnse bevolking tot vijand van de GIA, omdat de organisatie niet gesteund werd in haar strijd tegen de regering. Zouabri zat achter de massaslachtingen in de dorpen. Hij werd doodgeschoten op 8 februari 2002 door Algerijnse veiligheidsdiensten.
  • Djamel Zitouni, alias Abu Abdelrahman Amin. Gedood in een vuurgevecht in 1996. Verklaarde iedereen die niet volledig achter de GIA stond tot vijand. Zag Frankrijk en Europa ook als vijanden van de GIA. (Colin Robinson, ‘In the Spotlight: Armed Islamic Group (GIA) a.k.a. Groupement Islamique Arme’, Center for Defense Information, 29/07/2002)

De opvolgens van deze leiders zijn allebei gearresteerd in 2004. Het is onduidelijk hoe de situatie zich daarna heeft ontwikkeld. 

Bevelstructuur

  • Verschillende losse cellen in Europa.
  • Hiërarchische organisatie in Algerije.

Financiële inkomstenbronnen

  • Smokkel.
  • Ondersteuning vanuit Europa door Algerijnse fundamentalistische islamitische cellen.
  • Banden met de lokale, en Italiaanse, maffia, die de GIA financieren.
  • Al Qa’ida heeft de GIA financieel ondersteund tot 1996. Daarna heeft Bin Laden de groep laten vallen omdat ze bloedbaden aanrichtte onder de eigen bevolking. (‘Schaduw Bin Laden boven GIA-proces’, Algemeen Dagblad, 01/10/2002)

(Internationale) relaties

  • Al Qa’ida in de Islamitische Maghreb. Dit is de tweede jihadistische organisatie in Algerije en streeft hetzelfde doel na als de GIA. AQIM richt zich in tegenstelling tot de GIA echter niet op burgers, maar voornamelijk op overheidsinstellingen.
  • Al Qa’ida. De GIA heeft vanwege de gezamenlijke achtergrond in Afghanistan en het jihadistische ideaal ook contact met al Qa’ida.
  • Libyan Islamic Fighting Group. Deze groep steunde de GIA in het verwezenlijken van haar doel. Op het moment dat de GIA op grote schaal onschuldige burgers begon te vermoorden, trok de LIFG haar steun in.

Activiteiten

Wapens en werkwijze

Tijdens de Algerijnse burgeroorlog (1992-1998) kwamen meer dan 100.000 mensen om het leven. Ongeveer 70.000 van hen zouden vermoord zijn door de GIA. (‘Middle Eastern terrorism and netwar’, Studies in conflict and terrorism 22.3,1999)
De GIA had daarvoor verschillende methoden:

  • Het vermoorden van publieke figuren, journalisten, intellectuelen en ambtenaren.
  • Bomaanslagen (zelfmoord en autobommen), tevens wordt er gebruik gemaakt van militaire explosieven.
  • Het uitmoorden van dorpen in afgelegen gebieden. Een veel voorkomende techniek bij de GIA is het doorsnijden van de kelen van de slachtoffers, tevens vinden er onthoofdingen plaats waarbij het hoofd een eind van het lichaam verwijderd is. De GIA heeft niet als doel de dorpen te bezetten. Behalve van steek- en slagwapens wordt er ook gebruik gemaakt van vuurwapens.
  • Verkrachtingen en ontvoeringen van vrouwen en kinderen.
  • Het opzetten van hinderlagen waar burgers genadeloos worden afgeslacht.
  • Het opzetten van valse checkpointes waarbij de terroristen zich voordoen als militairen.
  • Het bedreigen en vermoorden van buitenlanders. Volgens de GIA hadden zij per 1 januari 1994 het land moeten verlaten. Zij vormen een bedreiging voor de islam in Algerije.
  • De meeste activiteiten vinden plaats op het platteland, waardoor de terroristen weer snel kunnen vluchten.

     

Recente en/of opvallende activiteiten

maart 2012

De GIA kaapte een Airbus van Air France met als doel het toestel op te blazen boven Parijs. Dit werd door Franse politie-eenheden verhinderd tijdens een tussenstop in Marseille.

Reeks aanslagen in Frankrijk. Op 25 juli ontplofte een bom in het Parijse metrostation Saint-Michel, waarbij zeven doden vielen. Op 17 augustus ontplofte een bom in een afvalbak bij de Arc de Triomphe, gevolgd op 26 augustus door de vondst van een bom langs de spoorbaan van Lyon. 3 september ontplofte een bom maar gedeeltelijk op een markt bij de place de la Bastille, een dag later werd een onontplofte bom gevonden vlakbij het metrostation Convention. 7 september werd er een aanslag gepleegd met een autobom pal voor een joodse school in een voorstad van Lyon. In vijf gevallen ging het om een gasfles, gevuld met springstof, in het zesde geval werd een snelkookpan gebruikt. De politie vermoedde daarom dat alle aanslagen door dezelfde groep werden uitgevoerd: de GIA.

Dertig boeren in het Algerijnse dorp Safsaf werden doodgeschoten en doodgehakt in een moskee die werd geleid door een imam van de Algerijnse regering. De GIA eiste de aanslag op.

In de regio rond de provinciestad Relizane, in het westen van Algerije, werden ruim 1200 mensen vermoord door de GIA.

Massaslachting in het dorp Sidi Hamed (dertig kilometer ten zuidoosten van Algiers), waarbij meer dan vierhonderd mensen om het leven kwamen.

De GIA doodde dertien burgers, leden van twee families, in de stad Blida, ten zuiden van Algiers.

Geen activiteiten gevonden

Contraterroristische maatregelen

maart 2012

De Algerijnse regering bestreed de GIA door het inzetten van het leger en veiligheidstroepen en het gebruikmaken van milities.
 

De “wet op de nationale verzoening” werd van kracht in Algerije. Deze wet voorzag in amnestie voor gewapende moslimextremisten die zich niet schuldig hadden gemaakt aan geweldsmisdrijven. Hoewel de GIA elke vorm van verzoening weigerde, leverde een groot gedeelte van de GIA-strijders haar wapens in en keerde terug naar de civiele maatschappij.
 

Een door de GIA geplande aanslag op het Franse elftal tijdens het Europees Kampioenschap voetbal werd verijdeld.

In Frankrijk werden negentien mensen veroordeeld voor het leveren van wapens aan de GIA.
 

In een vuurgevecht met Algerijnse soldaten kwam de 32-jarige GIA-leider Antar Zouabri om het leven. Hij gaf sinds 1996 leiding aan de groep.

Een Franse rechtbank veroordeelde twee GIA-leden tot levenslange gevangenisstraf wegens hun betrokkenheid bij de bomaanslagen op de Parijse metro in 1995.
 

De Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken, William Burns, kondigde na zijn bezoek aan Algerije aan dat de VS weer wapens gingen verkopen aan Algerije voor de strijd tegen moslimextremisten.
 

De Algerijnse autoriteiten maakten bekend dat zij de leider van de GIA gevangen hadden genomen en zijn opvolger, Chaabane Younes, hadden gedood.
 

De Algerijnse president Abdelaziz Bouteflika introduceerde een verzoeningsplan. Strijders die zich bij de autoriteiten meldden zouden geen gevangenisstraf krijgen en veroordeelde terroristen konden vrijkomen of strafvermindering krijgen als zij hun verleden zouden afzweren.
 

Een Franse rechtbank veroordeelde een Algerijnse man tot tien jaar gevangenisstraf vanwege zijn betrokkenheid bij de aanslag in de Parijse metro in 1995. Tevens werd hij schuldig bevonden aan lidmaatschap van de GIA.
 

Het Algerijnse parlement is akkoord met een wet die de noodtoestand moet opheffen. Die werd 19 jaar geleden ingesteld om de dreiging van GIA te kunnen verkleinen.
 

Geen activiteiten gevonden

Verwijzingen

Links

Literatuur

  • Mohammed M. Hafez, ‘Armed Islamist Movements and Political Violence in Algeria’, Middle East Journal, 54(4), 2000

Wat vindt u van de kennisbank?
Doe mee met ons gebruikersonderzoek en help ons mee de kennisbank verder te verbeteren.

Ja, ik doe mee